Overleg BBW, G4, NVVK met Recofa op 21 september jl.

Vaak zijn de spelregels niet duidelijk waar het gaat om de mogelijkheden tot toeleiding naar de Wsnp. Op korte termijn zal een werkgroep groepen en/of situaties in kaart brengen waarin een minnelijke regeling geen reële optie is. Schuldhulpverleners krijgen dan meer houvast waardoor ze in degelijke situaties sneller zullen doorgeleiden naar de Wsnp. Dat is de belangrijkste constatering (en weg naar de oplossing!) van het overleg dat de wethouders Armoede en Schulden van de G4, de NVVK en de BBW maandag 21 september jl. met Recofa hebben gevoerd.

De betrokken partijen verwachten als gevolg van de economische teruggang door Corona een grote toename van het aantal personen met problematische schulden die op de gemeentelijke schuldhulpverlening afkomen. De NVVK verwacht nu voor de eerste helft van 2021 een toename van 30%. Een minnelijke regeling heeft de voorkeur, maar bij een dergelijke toename van de hulpvraag is triage onvermijdelijk. Dan moeten wij zo min mogelijk tijd en capaciteit verspillen en snel doorgeleiden naar een andere vormen van schuldhulpverlening zodat wij aan meer mensen adequate hulp kunnen bieden. Daarom buigt een werkgroep zich binnenkort over de vraag of wij afspraken kunnen maken in welke gevallen en hoe mensen met schulden sneller toegelaten kunnen worden tot de Wsnp als op voorhand duidelijk is dat een minnelijk traject geen kans van slagen heeft. Uiteraard doen wij dat met inachtneming van ieders positie en verantwoordelijkheid.

Een winstpunt van het overleg is ook dat alle partijen een beter beeld krijgen van elkaars wensen, mogelijkheden en beperkingen. Zo bepleit Recofa dat een schuldhulpverlener de inwoner met schulden vergezelt naar zittingen voor dwangakkoorden en toelating Wsnp. Vanuit budgettaire overwegingen is dat nu nog niet in alle gemeenten in Nederland mogelijk. Verder vraagt Recofa zich af of de NVVK en de BBW de schuldhulpverleners kunnen helpen om de kwaliteit van de verzoekschriften te verhogen. Nu is er zelden contact tussen een gemeentelijke schuldhulpverlener en een bewindvoerder Wsnp over de indiening van een verzoek tot een dwangakkoord of een Wsnp-verzoek, terwijl de bewindvoerder Wsnp bij uitstek geschikt is om hierbij te helpen. Omgekeerd ontbreekt het de bewindvoerder Wsnp nu aan mogelijkheden om tijdens het wettelijk traject een beroep te doen op flankerende hulpverlening in het gemeentelijke domein die bijdraagt aan de slagingskans van de klant. Denk daarbij aan budgetbeheer en maatschappelijke begeleiding. Gemeenten zoeken naar een betere afstemming van de inspanningsverplichting in het minnelijk traject ten opzichte van die in het wettelijk traject. Is het onverkort hanteren van de sollicitatieverplichting altijd zinvol? Deze en andere punten zullen zeker in een vervolgoverleg aan de orde komen.

Vorig bericht
Column Geert Lankhorst – Hoger Beroep in de schuldsanering: het proces
Volgend bericht
Schuldenrechter – Overleg met rechtbank Den Haag

Gerelateerde berichten

Niets gevonden.
keyboard_arrow_up