Op grond van de Recofa-richtlijnen (nr. 3.5) heeft schuldenares niet voldaan aan de (aanvullende) sollicitatie- en inspanningsplicht. Zij is gemiddeld 28 uur per week werkzaam. Toch wordt aan haar – na ommekomst van de tot vijf jaar verlengde schuldsaneringstermijn – de schone lei verleend op grond van bijzondere omstandigheden. Deze bijzondere omstandigheden brengen met zich mee dat de toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar (aanvullende) sollicitatieverplichting gezien de bijzondere aard buiten beschouwing blijft. Het schuldeisersbelang lijkt hierbij mee te spelen. Zodoende wordt de schone lei toch verleend.
De procedurele kant
Bij vonnis van 12 maart 2015 is ten aanzien van schuldenares X de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Bij vonnis van 27 september 2017 heeft de rechtbank de looptijd van de regeling verlengd met 24 maanden, dus tot en met 12 maart 2020. De bewindvoerder heeft op 9 december 2019 een eindverslag uitgebracht ten aanzien van de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling, met het advies om vooralsnog geen schone lei te verlenen. Aan de informatieplicht en de sollicitatieplicht wordt niet voldaan, er zijn aanzienlijke nieuwe schulden ontstaan en de boedelstand is niet vast te stellen. Kort voor de eindzitting op 31 maart 2020 heeft de bewindvoerder de rechtbank geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Dit gebeurt vaak in de praktijk, omdat er nu eenmaal tijd verstrijkt tussen het eindverslag en de eindzitting, en er onder druk van de naderende terechtzitting vaak nog van alles gebeurt, en er dan nog een actualisering gewenst is.
De hoofdverplichtingen en het geschil
Uit het eindverslag van de bewindvoerder blijkt dat alsnog (na de datum van het eindverslag) is voldaan aan de informatieverplichting en de maandelijkse boedelafdrachtsverplichting. Verder blijkt dat bij de ontstane nieuwe schulden betalingsregelingen door de beschermingsbewindvoerder getroffen zijn die ook worden nagekomen. Aan de sollicitatieverplichting is echter niet voldaan, nu er over de maanden januari tot en met april, juni tot en met augustus, november en december 2019 geen of onvoldoende bewijsstukken zijn ontvangen waaruit blijkt dat (aanvullend) is gesolliciteerd. Die aanvullende sollicitatieverplichting geldt in dit geval voor 8 uur per week. De bewindvoerder blijft vanuit de toezichthoudende rol toch bij het advies om aan X niet de schone lei te verlenen.
X erkent dat zij niet conform de Recofa-richtlijnen heeft gesolliciteerd. Zij voegt daaraan toe dat niet gesteld kan worden dat zij zich niet tot het uiterste heeft ingespannen. Het combineren als alleenstaande moeder van de zorg voor haar drie minderjarige kinderen met haar 28-urige werkweek en haar studie en studieopdrachten is in de gegeven omstandigheden het maximaal haalbare, aldus X, en dit maakt dat het voor haar niet mogelijk is om vier keer per maand aanvullend te solliciteren. Haar raadsman betoogt dat bovendien, gelet op het uurloon, de gewerkte uren en de onregelmatigheidstoeslagen, geen hoger inkomen gegenereerd zou kunnen worden dan met fulltime ongeschoold werk. Het is dus maar de vraag of en zo ja in hoeverre schuldenares in deze schuldsanering – die al vijf jaren duurt – haar schuldeisers heeft benadeeld, aldus de advocaat.
Uitgangspunt inspanningsplicht en de drietrapsraket van artikel 354 Fw
De rechtbank begint met het wettelijke kader van de sollicitatieplicht. Uitgangspunt voor de invulling van de inspanningsverplichting zijn volgens de rechtbank de Recofa-richtlijnen 2018 waarin is bepaald (in deelrichtlijn 3.5) dat wanneer er geen sprake is van een fulltime dienstverband naar een dienstbetrekking van 36 uur per week moet worden gesolliciteerd. Op grond van dit uitgangspunt rust op X in beginsel een aanvullende sollicitatieverplichting, waaraan zij niet heeft voldaan. Nu er echter sprake is van bijzondere omstandigheden zal worden afgeweken van het uitgangspunt. De rechtbank moet deze beoordeling maken in het kader van artikel 354 Fw, dat de maatstaf geeft voor de beoordeling aan het einde van de schuldsaneringstermijn: wel of geen schone lei? Dit “laatste oordeel” valt uiteen in een drietrapsraket: Is er sprake van een tekortkoming? Zo ja, kan die worden toegerekend? Als dat zo is volgt lid 2 nog: kan de toerekenbare tekortkoming buiten beschouwing blijven gezien de bijzondere aard of de geringe betekenis?
Bijzondere omstandigheden: toch schone lei
X heeft een arbeidsovereenkomst van 28 uur per week, maar heeft verklaard dat ze gemiddeld genomen meer dan 28 uur per week betaalde arbeid verricht. Zij erkent dat ze niet steeds aan de aanvullende sollicitatieplicht heeft voldaan, maar dit is het gevolg van het feit dat ze een alleenstaande moeder is van drie minderjarige kinderen van 7, 8 en 10 jaar en dat ze, naast en in combinatie met haar baan, een verplichte BBL-opleiding tot verzorgende volgt. De rechtbank concludeert dat er op zich sprake is van een (toerekenbare) tekortkoming in de nakoming van de aanvullende sollicitatieplicht. De rechtbank is echter van oordeel dat deze tekortkoming wegens bijzondere omstandigheden, zoals het feit dat X in haar eentje de zorg heeft over haar drie kinderen, en dat zij gemiddeld meer dan 28 uur per week werkt en een BBL-opleiding volgt, buiten beschouwing dient te blijven. Het onregelmatige werk in de zorg bemoeilijkt natuurlijk het vinden van aanvullend werk voor 8 uur in de week. Men zou hiervan nog kunnen zeggen: dat het moeilijk is om een aanvullende baan van 8 uur op weekbasis te vinden die in te passen valt naast de bestaande 28 uur, ontslaat een saniet nog niet van de verplichting om die (deel)betrekking te zoeken, dus moeite te doen om te solliciteren, nu het gaat om de inspanning en niet om het resultaat van het vinden van die 8 arbeidsuren. Het is begrijpelijk dat de bewindvoerder vanuit de toezichthoudende rol zich op dat standpunt stelt. Maar zo strikt redeneert de Haagse rechtbank niet.
Het schuldeisersbelang
De Haagse rechtbank heeft ook bij haar oordeel betrokken dat indien mevrouw fulltime ander werk zou hebben gevonden, zij gelet op haar opleiding en ervaring niet meer inkomsten had kunnen verwerven dan nu het geval is. Met andere woorden: die 28 uren op onregelmatige basis verdienen kennelijk relatief goed. Hier speelt dus op de achtergrond een overweging dat de belangen van de schuldeisers niet benadeeld zijn door het verzaken van de aanvullende sollicitatieplicht. Dat is toch wel bijzonder, want brengt met zich mee dat als een saniet goed verdienende (nachtelijke of weekend-) uren draait, dat die verdiencapaciteit het aantal wekelijkse arbeidsuren – en ook het solliciteren naar fulltime – zou kunnen reduceren. Op die manier is het eigenlijk niet verwoord in Recofa-richtlijn nr. 3.5. Hoe dit ook zij: de rechtbank is van oordeel dat als het gaat om de tekortkoming door X moet worden vastgesteld dat sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat deze buiten beschouwing dient te blijven. Hierbij is zeker ook van belang dat de overige verplichtingen wel correct zijn nagekomen. Als X ook nog nieuwe schulden zou hebben gemaakt of een boedelachterstand zou hebben laten oplopen, dan zou het eindoordeel hoogstwaarschijnlijk niet zo coulant zijn uitgevallen. De rechtbank overweegt ook nog dat geen van de schuldeisers redenen heeft aangevoerd om tot een ander oordeel te komen en dat van zodanige redenen ook niet is gebleken.
Eindbeslissing: verlening van de schone lei
De rechtbank stelt vast dat schuldenares weliswaar tekort is geschoten in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen; maar bepaalt (gezien lid 2 van artikel 354 Fw) dat deze tekortkoming gezien haar bijzondere aard buiten beschouwing kan blijven. De rechtbank verleent dus de schone lei aan de schuldenares.
Bron: Rechtbank Den Haag 16 april 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:4298