Er is een toerekenbare tekortkoming van schuldenaar jegens de Belastingdienst. De rechtbank heeft de beslissing omtrent de schone lei aangehouden, de looptijd van de schuldsaneringsregeling verlengd met twee jaar, en heeft bepaald dat verzoekster voor de resterende duur van de schuldsaneringsregeling is ontheven van haar uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen. Op deze wijze wordt schuldenaar in de gelegenheid gesteld het terugvorderingsbesluit aan te vechten. De schuldenaar wil echter direct een schone lei en gaat in hoger beroep. Het Hof merkt het vonnis van de rechtbank als tussenvonnis aan. Zij stelt dat de rechtbank de beslissing over de schone lei heeft aangehouden. Daardoor is sprake van tussentijds vonnis waar geen hoger beroep tegen open staat. De Hoge Raad oordeelt anders. Het betreft hier “een beslissing tot verlenging van de schuldsaneringsregeling op de voet van art. 349a lid 3 Fw, waartegen hoger beroep openstaat.“ Lees hier de hele uitspraak .