Het belang dat schuldenaar stelt (het afwachten van de uitkomst van diverse klachtprocedures) is geen zelfstandige grond voor verlenging van de schuldsaneringstermijn en evenmin voor aanhouding van de schone lei beslissing. Het gaat in deze procedure uitsluitend om de beantwoording van de vraag of de schuldenaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen op toerekenbare wijze is tekortgeschoten.
Een aanhoudingsverzoek
Bij vonnis van 25 oktober 2016 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken voor saniet X. De looptijd van de regeling bedraagt drie jaar. De bewindvoerder heeft in oktober 2019 schriftelijk eindverslag gedaan over de wijze waarop X aan zijn uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan. Vanwege het verstrijken van de reguliere termijn was de behandeling van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling door de rechtbank aanvankelijk pro forma gepland ter zitting van 5 november 2019. X heeft echter bij brief van 1 november 2019 de rechtbank verzocht de behandeling van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling aan te houden, opdat er een mondelinge behandeling kan plaatsvinden. Naar aanleiding hiervan heeft de rechtbank de behandeling van de beëindiging van de schuldsanering bepaald op 21 januari 2020. Saniet heeft verzocht de beëindiging van de schuldsaneringsregeling aan te houden in afwachting van diverse nog (klacht)procedures – waaronder veel klachten tegen de bewindvoerder en de rechter-commissaris en (klacht)procedures met betrekking tot faillissementen waarbij hij betrokken is – en ook in afwachting van (klacht)procedures die hij voornemens is aanhangig te maken.
Geen verlenging of aanhouding
Het verzoek van X om de schuldsaneringsregeling nog niet te beëindigen, wordt door de rechtbank gepasseerd. In deze procedure – die op de artikelen 352-354 Fw is gegrond – gaat het uitsluitend om de beantwoording van de vraag of de schuldenaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten en, indien er sprake mocht zijn van een tekortkoming, of deze aan schuldenaar kan worden toegerekend. De (positieve) toets dus of aan alle hoofdverplichtingen werd voldaan. Dan wel de (negatieve) toets of er een toerekenbare tekortkoming is van voldoende gewicht. Indien hiervan geen sprake is dient aan de schuldenaar aan het einde van de schuldsaneringsregeling een ‘schone lei’ te worden verleend, met het in artikel 358 lid 1 Fw vermelde rechtsgevolg. Overigens heeft de Hoge Raad ooit geoordeeld dat ook het belang van de schuldeisers geen zelfstandige grond is voor een verlenging van de schuldsaneringstermijn (HR 30 juni 2017 ECLI:NL:HR:2017:1203, NJ 2017, 288).
Aanhoudingsverzoek = verlengingsverzoek
Het belang dat X stelt (afwachten van uitkomst diverse klachtprocedures) is geen zelfstandige grond voor verlenging van de schuldsaneringstermijn (waar dit verzoek tot aanhouding in feite op neerkomt: het gaat immers om een onbepaalde duur van een aanhouding die langere tijd zou moeten duren). In deze procedure van eindbeoordeling kan niet worden opgekomen tegen beslissingen in andere (klacht)procedures. Dit laat natuurlijk onverlet, zo zegt de rechtbank, dat X (klacht)procedures kan voortzetten of aanhangig kan maken, nadat de schuldsaneringsregeling is geëindigd. De boodschap van de rechtbank lijkt kortom: dat staat X vrij, maar buiten de schuldsanering om, en “in je eigen tijd”.
Schone lei beoordeling
Het wordt niet helemaal duidelijk welk belang X precies heeft bij een uitstel van zijn schone lei, want er bestond weinig twijfel dat hij die zou gaan krijgen. De bewindvoerder had in zijn eindverslag geconcludeerd dat X zijn uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen naar behoren was nagekomen. De rechter-commissaris had zich bij dat oordeel aangesloten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen, en zodanige redenen zijn ook niet gebleken. Daarom concludeert de rechtbank dat X niet is tekortgeschoten in de nakoming van één of meerdere uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen. Dus zal aan X de schone lei worden toegekend. Dat wil in juridisch jargon zeggen dat door de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn. De schuldsaneringsregeling zal dan formeel zijn beëindigd op het moment dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Want artikel 355 Fw biedt de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan voor de schuldeisers en ook voor de schuldenaar. Als dat laatste zou gebeuren, zouden we een zeldzaam voorbeeld in de rechtspraak zien van een saniet die in hoger beroep komt van zijn schone lei…
Bronnen: Rechtbank Noord-Holland (Haarlem) 28 januari 2020 ECLI:NL:RBNHO:2020:912 Art. 349a, 352 t/m 354 Fw en 358 Fw