Column Geert Lankhorst – Vroegsignalering bij, en Mandatering van schuldhulpverlening

Een recent voorstel voor een wetswijziging van de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening bevat niet alleen de nieuwe en inmiddels al veelbesproken beleidsmaatregelen rondom de zogenaamde “vroegsignalering”. Maar ook geeft het wetsvoorstel ruimte aan andere experts op het gebied van de schuldhulpverlening om door de gemeenten te worden gemandateerd. Vele handen maken licht werk: gemeenten kunnen de kennis en ervaring van derden inroepen om de wettelijke taken uit te voeren. Dat kon nog wel eens hard nodig zijn, nu aan de ene kant de aantallen schuldhulpaanvragen niet afnemen en er aan de andere kant een extra taak (de vroegsignalering) aan het gemeentelijk domein wordt toegevoegd.

Algemeen en early warning

Op 11 oktober 2019 is een wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (WGS) bij de Tweede Kamer ingediend (35316) ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens. Dit wetsvoorstel staat beter bekend als het mogelijk maken van “vroegsignalering” door gemeenten. Gemikt wordt op inwerkingtreding per 1 januari 2021. Het idee van de wetgever is dat naast het geven van hulp bij problematische schulden als een belanghebbende daar zelf om komt vragen, de gemeente ook een intake moet gaan aanbieden bij bepaalde signalen van bepaalde schuldeisers over betalingsachterstanden (“early warning”). Deze taak van de gemeente (in de artikelen 4 en 4a WGS) wordt als het ware geactiveerd als een signaal over een betalingsachterstand binnenkomt dat een goede indicatie vormt voor meer schulden. In nadere regels, via het eveneens nieuwe Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening, zal beschreven worden welke precieze betrouwbare probleemsignalen het startpunt vormen. Deze AMvB is najaar 2019 in consultatie gegaan.

Na ontvangst van het “goede” signaal moet de gemeente aan de inwoner een aanbod doen tot een eerste gesprek, om te bezien of en zo ja welke schuldhulp kan worden aangeboden. Volgens de wetgever is een enkelvoudig signaal al voldoende aanleiding om een aanbod voor zo’n eerste gesprek te doen. Niemand zal echt tegen zijn als het om meer preventie gaat. Maar dat gaat in de praktijk toch nogal wat betekenen: een gemeente zou op alle signalen actie kunnen of moeten ondernemen: een behoorlijke werklast en verantwoordelijkheid dus. En in het gemeentelijk beleidsplan schuldhulp moet voortaan ook komen te staan hoe de samenwerking wordt vormgegeven met schuldeisers zoals verhuurders, zorgverzekeraars en water- en energiebedrijven.

Mandatering

Het wetsvoorstel bevat echter nog meer, want na artikel 3 WGS wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel 3a Uitvoering van deze wet en mandatering

“Het college kan de uitvoering van deze wet, behoudens de vaststelling van de rechten en plichten van de inwoner en de daarvoor noodzakelijke beoordeling van zijn omstandigheden, door derden laten verrichten. Het college kan bedoelde vaststelling en beoordeling mandateren aan een organisatie of instelling, die zich blijkens haar doelstelling of werkzaamheden richt op schuldhulpverlening.”

Dit kan een interessante bepaling zijn voor externe experts zoals bewindvoerders in de Wsnp of in het professionele beschermingsbewind. Met deze toevoeging in de WGS wordt expliciet opgenomen dat het College van B&W schuldhulpverlening kan mandateren. Zo wordt verduidelijkt dat de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandatering verzet. In de huidige praktijk van de gemeentelijke schuldhulpverlening komt het reeds voor dat het College de taak laat uitvoeren door gespecialiseerde private schuldhulpverleners, die door B&W worden ingehuurd, of dat B&W onderdelen van zijn taak overlaat aan vrijwilligersorganisaties. Dergelijke gespecialiseerde private schuldhulpverleners hebben veel kennis en ervaring en kunnen zo de juiste hulp bieden, aldus de Memorie van Toelichting. Aangezien niet alle gemeenten deze kennis hebben of willen ontwikkelen, is het wenselijk dat deze mogelijkheid wordt gecodificeerd.

Verantwoordelijkheid en rechtsbescherming blijven

Of het nu het College van B&W zelf is dat het besluit over de toegang tot de schuldhulp neemt en de uitvoering doet, of dit (in zijn geheel) aan een gemandateerde instelling overlaat: een inwoner kan via bezwaar en beroep tegen het College in verweer komen als de geboden hulp naar zijn mening onvoldoende is of onterecht wordt afgewezen. Het College kan zowel de uitvoering van de WGS als de besluitvorming in het kader van de WGS overlaten aan andere instellingen die zich bezighouden met schuldhulpverlening. Om de besluitvorming aan deze instellingen over te laten, is het nodig dat B&W dit mandateren. B&W kunnen alle onderdelen door deze instellingen laten uitvoeren zoals het voeren van het eerste gesprek, of ook het zelf benaderen van inwoners naar aanleiding van een vroegsignalering. Bij mandatering en uitbesteding blijft het College van B&W dus verantwoordelijk, bijvoorbeeld ook voor het behandelen van klachten.

Bronnen: TK 2019 – 2020, 35 316, nrs. 2 en 3 (wetsvoorstel en memorie van toelichting). Artikel 3a (WGS nieuw) en nr. 3 , p. 31

Vorig bericht
Algemene ledenvergadering dinsdag 26 november 2019
Volgend bericht
Column Geert Lankhorst – Naar een schuldenrechter: Innovaties per 1 januari 2020

Gerelateerde berichten

Geen resultaten gevonden.
keyboard_arrow_up