De rechtbank vonnist dat loonbeslag en beslag op de auto niet automatisch betekent dat een minnelijke regeling onmogelijk is. Daarvoor moet duidelijk zijn dat schuldeisers niet willen meewerken, en dat is hier onduidelijk gebleven, vinden de Haagse rechters. Er is onvoldoende door de gemeentelijke schuldhulp gedaan om met zekerheid te kunnen zeggen dat een buitengerechtelijk traject géén mogelijkheid is.
Buitengerechtelijke poging terecht achterwege gelaten ?
Verzoekers hebben een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Op de zitting zijn zij verschenen bijgestaan door de schuldhulpverleners alsmede door de klantbegeleider bij de gemeente Den Haag. Een dergelijk verzoek moet in beginsel worden voorafgegaan door een buitengerechtelijk schuldregelingstraject, maar dit is niet gebeurd. Voordat inhoudelijk op het schuldsaneringsverzoek kan worden beslist, moet eerst worden beoordeeld of een poging om te komen tot een buitengerechtelijke schuldregeling in deze zaak terecht achterwege is gelaten. De rechter is kritisch over de kwaliteit van het door de gemeente uitgevoerde minnelijk traject. De te snelle Wsnp-aanvraag en uitblijven van vervolgstappen rond de beslaglegging, maakt de kwaliteit ondermaats. Daarmee wordt de wettelijke taak tot schuldhulpverlening ook niet voldoende nagekomen.
Buitengerechtelijke schuldregeling onmogelijk?
Een van de doelstellingen van de WSNP is het bevorderen van de totstandkoming van minnelijke schuldregelingen. Niet is gebleken dat de wetgever met de per 1 juli 2023 inwerking getreden wetswijzigingen deze doelstelling heeft willen loslaten. De WSNP fungeert dus nog steeds als ‘stok achter de deur’ voor een buitengerechtelijk schuldregelingsakkoord, ook al kan sinds de wetswijziging van 1 juli 2023 een minnelijk traject achterwege blijven als wordt aangetoond dat dat zinloos zou zijn. Een WSNP-verzoek moet dus in beginsel zijn voorafgegaan door een deugdelijke poging om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen.
Gemeente doet rauwelijks Wsnp-verzoek
Dit verzoek is echter niet vooraf gegaan door een buitengerechtelijk schuldregelingstraject. Dit wordt in de modelverklaring van art. 285 lid 1 onder f Fw als volgt toegelicht:
“Door het gelegde beslag op het inkomen van betrokkenen blijven er onvoldoende gelden over om alle vaste lasten tijdig een volledig te voldoen. Derhalve ontstaan nieuwe achterstanden in onder andere de vaste lasten. Daarnaast is er onvoldoende ruimte om te kunnen voorzien in de eerste levensbehoefte ondanks dat verzoekers een beroep doen op de voedselbank. Verzoekers hebben een auto, welke door gevestigd beslag op het voertuig niet verkocht kan worden. Doordat de verzekering van het voertuig inmiddels geroyeerd is, is het voertuig momenteel onverzekerd. Tevens beschikt het voertuig niet over een geldige APK. Voor deze kosten is geen financiële ruimte. Gelet op het bovenstaande zijn er geen reëele mogelijkheden om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen met de crediteuren.”
Gebruik artikel 285 Fw ! – Nu met nog betere formule !
De gemeentelijke schuldhulpverleners betogen dat de namens schuldeisers gelegde beslagen (twee loonbeslagen en een beslag op de auto van verzoekers) het onmogelijk maken om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Hiermee doen zij een beroep op het per 1 juli 2023 gewijzigde artikel 285 Fw, waarvan lid 1 (tweede zin) “in de vernieuwde en verbeterde versie” nu bepaalt dat als aannemelijk is dat onvoldoende aflossingsmogelijkheden bij de schuldenaar of andere omstandigheden het onmogelijk maken om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, voor de afgifte van de verklaring (een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen) niet eerst een poging hoeft te zijn gedaan om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. De bedoeling van de wetswijziging is “dat de gemeenten de schuldenaar direct kunnen doorgeleiden naar de WSNP zodra duidelijk is dat het beproeven van een buitengerechtelijke schuldregeling zinloos is.”
Loonbeslagen
Naar het oordeel van de rechtbank betekent een gelegd loonbeslag niet één op één dat het onmogelijk is om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Daarvoor is bovendien nodig dat de beslagleggende schuldeisers ermee bekend zijn dat verzoekers schuldhulp hebben ingeschakeld om een schuldenregeling te realiseren, en te kennen hebben gegeven daaraan niet mee te zullen werken en het loonbeslag onverkort te zullen handhaven. Voor een buitenrechtelijke schuldregeling dient een schuldenaar zich immers te verzekeren van de medewerking van de schuldeisers. Schuldeisers moeten daarbij in de gelegenheid worden gesteld om hun keuze te bepalen. Dat die beslagleggers niet bereid zouden zijn medewerking te verlenen aan de – door opheffing van gelegde beslagen – uitvoering van een buitengerechtelijke schuldregeling is niet gebleken. Zo blijft onduidelijk of door de loonbeslagen er daadwerkelijk geen reële mogelijkheid bestaat om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen.
Beslag op de auto
Door de gemeente Den Haag is beslag gelegd op de auto van verzoekers. De gemeente laat de beslaglegging voortduren zonder deze te vervolgen, bijvoorbeeld door executoriale verkoop van de auto. Als gevolg van het beslag kunnen verzoekers de auto niet zelf verkopen. Hierdoor worden zij geconfronteerd met doorlopende kosten (verzekering, Apk-keuring) die zij door de gelegde loonbeslagen niet langer kunnen betalen. Daardoor ontstaan nieuwe schulden, zoals boetes. Door de nieuwe schulden, en de oplopende schuldenlast, kan niet tot een buitengerechtelijke schuldregeling worden gekomen. Daarvoor dient óf de auto door de beslaglegger te worden verkocht, óf moet het beslag worden opgeheven zodat verzoekers de auto zelf kunnen verkopen (en de opbrengst ten behoeve van de schuldeisers reserveren). Dit is nu nog niet duidelijk zodat de rechtbank verzoekers (via een tussenbeschikking) in de gelegenheid zal stellen om aan de gemeente schriftelijk te verzoeken een minnelijk schuldregelingstraject mogelijk te maken, door op korte termijn te zorgen dat de auto executoriaal wordt verkocht, dan wel dat het beslag wordt opgeheven.
Bron: Rechtbank Den Haag 28 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12843
* Mr. dr. G.H. Lankhorst is beleidsadviseur bij de Directie Rechtsbestel van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast is hij redactielid van het
Tijdschrift Schuldsanering en doceert en examineert Geert Lankhorst
in de Leergang Wsnp van OSR Juridische Opleidingen.