Column Geert Lankhorst)– “Verzoek tot tussentijdse beëindiging mondt uit in verkorte saneringsduur en schone lei”

In deze zaak was sprake van een tekortkoming in de nakoming van de aanvullende sollicitatieverplichting. Maar de rechtbank vond die tekortkoming niet dusdanig ernstig dat een tussentijdse beëindiging gerechtvaardigd was. Vanwege corona was een uitbreiding van het dienstverband niet doorgegaan en twee andere tekortkomingen waren verholpen. Het tussentijdse beëindigingsverzoek van de Wsnp-bewindvoerder werd afgewezen, en het verzoek van de beschermingsbewindvoerder tot voortijdige beëindiging van de schuldsanering met schone lei werd toegewezen. 

Verlenging termijn; gebrekkige nakoming aanvullende sollicitatieverplichting

Op 6 november 2018 was schuldenaar X tot de schuldsaneringsregeling toegelaten. De rechter -commissaris had hem vrijgesteld van de sollicitatieverplichting voor 20 uur per week direct vanaf de aanvang van de schuldsanering tot 28 oktober 2020. Op 9 oktober 2019 vond er een verhoor plaats omdat X tekort was geschoten in de nakoming van de aanvullende sollicitatieverplichting. Daarop werd de looptijd met 12 maanden verlengd tot 6 november 2022. Op 25 mei 2020 zag de bewindvoerder aanleiding om X voor te dragen voor een tussentijdse beëindiging omdat hij wederom tekort was geschoten in zijn sollicitatieverplichting, maar ook de informatieverplichting. Tevens was er een nieuwe schuld aan de gemeente Den Haag van € 185,84 in verband met teveel ontvangen bijstandsuitkering door genoten inkomsten uit werk. Ter zitting bleek dat de ontbrekende informatie was aangeleverd en dat de nieuwe schuld was voldaan. Hoe beoordeelt de Haagse rechtbank deze casus ?

Standpunt saniet

Vast staat dat X vanaf oktober 2019 tot en met juli 2020 niet heeft voldaan aan zijn aanvullende sollicitatieverplichting voor 6 uur per week. X erkent dat tijdens de tubi-zitting en verklaart dat hij sinds april 2019 voor 10 uur per week werkt op de markt. Hij heeft niet aantoonbaar aanvullend gesolliciteerd, maar hij heeft wel gesprekken gehad met zijn werkgever over een uitbreiding van zijn dienstverband. Vanwege de Corona-crisis is deze uitbreiding in maart/april 2020 niet doorgegaan. X zegt ook nu in gesprek te zijn om tot een uitbreiding van zijn dienstverband te komen tot 16 uur per week. Woensdag 12 augustus 2020 hoopt hij hierover duidelijkheid te krijgen van een andere werkgever. X geeft aan dat hij niet heeft gesolliciteerd naar een functie buiten de markt vanwege zijn medische klachten. X geeft aan dat hij meehelpt bij het opbouwen van de markt en dit is zo inspannend dat hij daarna moet rusten. X geeft aan dat hij onder behandeling is bij een cardioloog vanwege hartklachten. Tevens gebruikt hij diverse medicaties die hem beperken in zijn dagelijks functioneren. Verder erkent hij dat zijn fout niet is goed te praten, maar dat hij voor het overige al zijn verplichtingen nakomt.

Medische situatie

De rechtbank moet dus beoordelen of de tekortkoming dusdanig ernstig is dat tot een beëindiging moet worden gekomen. Uit de tot het dossier behorende GGD-keuringen blijkt dat X al jaren kampt met vermoeidheidsklachten, longklachten, slecht slaapt en veel piekert. Het is algemeen bekend dat COPD-klachten na verloop van tijd toenemen en dat X dus steeds meer beperkingen in zijn functioneren zal ondervinden. Op basis van de bestaande problemen valt met voldoende zekerheid te concluderen dat hij bij een hernieuwde medische keuring wederom gedeeltelijk arbeidsongeschikt zal worden verklaard. Het inkomen dat X maandelijks ontvangt ligt onder het vrij te laten bedrag. X staat overigens ook onder beschermingsbewind.

Standpunt Wsnp-bewindvoerder

Ter zitting heeft de bewindvoerder aangegeven dat redelijkerwijs niet te verwachten is dat een uitbreiding van het dienstverband met 6 uur per week tot een hogere afloscapaciteit leidt. Gelet hierop moet worden geoordeeld dat de schuldeisers door de tekortkoming in de sollicitatieverplichting niet worden benadeeld. Zo bezien bestaat er geen reden om tot een tussentijdse beëindiging van de schuldsanering te komen, dit ondanks zijn eigen eerdere verzoek tot tussentijdse beëindiging. Heel vreemd is dat niet. De andere twee tekortkomingen zijn immers verholpen en dat maakt dat de situatie nu toch iets anders ligt dan op het moment dat het tubi-verzoek gedaan werd. Vanuit de toezichthoudende taak van de Wsnp-bewindvoerder is dit ook goed. Algemeen bekend is dat het indienen van een verzoek tot tussentijdse beëindiging soms nodig is om de saniet in beweging te krijgen, als poging om de zaak weer op de goede rails te duwen. Het is een rechtsmiddel dat door een goede bewindvoerder prudent kan worden ingezet, zoals in deze casus.

Standpunt beschermingsbewindvoerder

De beschermingsbewindvoerder heeft namens X verzocht om op grond van artikel 354a Fw aan X de schone lei te verlenen. Dat is mogelijk in het stelsel van de wet. Want deze schuldsanering was weliswaar verlengd (tot november 2022 zelfs, 4 jaar in totaal), maar dat neemt niet weg dat er alsnog weer verkort kan worden (tot in dit geval twee jaar). Al blijft het wat vreemd om eerst flink te verlengen en dan flink te verkorten. Het advies van de bewindvoerder houdt in dat (in de woorden van artikel 354a Fw) redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat X op zodanige wijze aan zijn verplichtingen zal kunnen voldoen dat voortzetting van de schuldsanering gerechtvaardigd is, en dat van (verwijtbare) omstandigheden uit artikel 350, derde lid, onder c, d, e, f en/of g Fw niet is gebleken. De rechtbank deelt dit standpunt van de (beschermings)bewindvoerder. X is momenteel 10 uur per week werkzaam. Nu het vrij te laten bedrag aanmerkelijk hoger is dan het inkomen, bestaat er geen afdrachtcapaciteit. Zelfs als hij 16 uur per week zou werken zal zijn afdrachtcapaciteit niet stijgen. Hij heeft daarnaast voldaan aan alle verplichtingen uit de schuldsanering en het saldo op de boedelrekening bedraagt minder dan € 2.000,-. De afloop voor X is dus gunstiger dan hij zelf vermoedelijk had verwacht: De rechtbank wijst het verzoek van de Wsnp-bewindvoerder tot tussentijdse beëindiging af en het verzoek van de beschermingsbewindvoerder toe. De schuldsanering wordt op grond van art. 354 Fw voortijdig beëindigd, met toekenning van de schone lei.

Bron: Rb. Den Haag 14 augustus 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:7863

Vorig bericht
Vertrek Celesta
Volgend bericht
Folder BBW

Gerelateerde berichten

Geen resultaten gevonden.
keyboard_arrow_up