Het eerste buitengerechtelijk voorstel was een saneringsvoorstel dat een nul-procents-aanbod bevatte tegen finale kwijting. Aanvankelijk was dit onvoldoende onderbouwd richting de schuldeisers en de rechtbank vond de bijgevoegde artikel 285-modelverklaring gebrekkig. Na een aanhouding van het verzoek kwamen er aanvullende gegevens zodanig dat het een voldoende onderbouwd verzoekschrift werd. Deze verbeterde versie bevat een prognosevoorstel dat wel ontvankelijkheid geeft en ook tot toelating aanleiding geeft.
Tussenvonnis: nadere stukken noodzakelijk
Een wat atypisch toelatingsvonnis van de Haagse rechtbank ging over wat er nu eigenlijk gebeurd moest zijn in het buitengerechtelijke onderhandelingstraject. En hoe dat moet blijken in de modelverklaring van artikel 285 Fw. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen had A een verzoek aan de rechtbank gedaan om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Op 10 november 2022 was zijn Wsnp-verzoek tijdens een eerste zitting besproken, naar aanleiding waarvan de rechtbank verzoeker in de gelegenheid had gesteld om verdere stukken op te sturen die een beter licht op de zaak zouden moeten werpen.
In een tussenvonnis van 24 november 2022 had de rechtbank geoordeeld dat aan de schuldeisers “ogenschijnlijk voorbarig of ten onrechte, maar in ieder geval onvoldoende onderbouwd” was voorgehouden dat A in het geheel geen afloscapaciteit had en dat dit ook niet zou veranderen, en dat hierdoor de schuldeisers niet op correcte wijze in staat waren gesteld om zich een gefundeerd oordeel omtrent het buitengerechtelijke voorstel te vormen.
De rechtbank oordeelde dat dit maakt dat er niet van kan worden uitgegaan dat er inderdaad geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen en dus evenmin dat de bijgevoegde modelverklaring (lid 1 onder f art. 285 Fw) correct is. De rechtbank heeft A op grond van art. 287 lid 2 Fw in de gelegenheid gesteld om binnen een maand alsnog een correcte modelverklaring te overleggen. Dit is overigens een kan-bepaling, dus men mag er niet op rekenen dat de rechter bij ontbrekende gegevens nog een dergelijke aanvullende termijn toekent om de boel aan te vullen. Voor hetzelfde geld spreekt de rechtbank direct een niet-ontvankelijkheid uit. Hoe dan ook: in dit geval kreeg de schuldhulpverlenende organisatie wel de kans om het verzoekschrift te completeren. De rechtbank had op 20 december 2022 deze aanvullende stukken (een nieuwe verbeterde 285-modelverklaring) van de schuldhulpverlener ontvangen.
Aanvullende stukken
Wat hield die verbeterde tweede versie dan in ? Allereerst een brief van 3 december 2022 afkomstig van de schuldhulpverlenende organisatie waarin aan de schuldeisers een nieuw voorstel was gedaan, en natuurlijk de reacties hierop van de schuldeisers. Maar ook een nieuw schuldenoverzicht waarin de reacties van de schuldeisers op het hernieuwde voorstel waren verwerkt. In de brief van 3 december 2022 was namens A uiteengezet waarom was gekozen voor een voorstel waarbij de schuldeisers een uitkering (mag dat zo worden genoemd ?) van 0% in het vooruitzicht werd gesteld. De rechtbank lijkt nog steeds niet helemaal tevreden want: “Het ontbreekt daarbij aan specifieke, bijzondere omstandigheden die maken dat van de schuldeisers mag worden gevergd dat van de 5%-regel van artikel 475dc Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) wordt afgeweken. Ten aanzien van de (mogelijke) arbeidscapaciteit wordt door de schuldhulpverlener bovendien enkel een inschatting gegeven “vanuit de kennis over de schuldenaar”.
Toch is de nieuwe versie van de modelverklaring verbeterd nu volgens de Haagse rechtbank belangrijk is dat het nieuwe voorstel een prognosevoorstel is in plaats van het eerder gedane saneringsvoorstel. Het gaat dus niet langer om een (definitief) voorstel tot ‘betaling’ van 0% tegen finale kwijting. Feitelijk ging het in die oude situatie om een verzoek tot kwijtschelding. Het nieuwe voorstel strekt zich uit over een langere periode. Daarbij is door de schuldhulpverlener nu uiteengezet op welke wijze uitvoering aan dat prognosevoorstel wordt gegeven, onder meer door (periodieke) hercontroles. En er wordt volgens de NVVK-richtlijnen gehandeld. In het nieuwe voorstel wordt dus weliswaar de verwachting uitgesproken dat bij gelijkblijvende huidige omstandigheden de schuldeisers nog steeds geen uitkering tegemoet zullen kunnen zien, maar bij dit voorstel wordt wel de mogelijkheid open gehouden dat de schuldeisers bij wijzigende omstandigheden (bijvoorbeeld ten aanzien van de arbeidscapaciteit) toch een uitkering zullen kunnen ontvangen.
Met andere woorden: waar in de oude versie het de inschatting van de schuldhulpverlener is dat de arbeidscapaciteit van de schuldenaar niet substantieel verbeteren zal, en op die veronderstelling het nul-procents-aanbod gebaseerd is, wordt er nu een opening naar de toekomst geboden die nog een kans biedt op een meeropbrengst voor de schuldeisers. Een 0% aanbod is op zich mogelijk, mede gezien lid 4 van artikel 288 Fw (“men kan niet te arm zijn voor de schuldsanering”), maar het moet wel goed onderbouwd worden.
Een voldoende toegelicht prognosevoorstel
Op basis van dit alles gaat de rechtbank ervan uit dat de schuldeisers voldoende in staat zijn gesteld zich een gefundeerd oordeel omtrent het nieuwe voorstel te vormen. De rechtbank hecht er met name belang aan dat het 0%-voorstel thans is vorm gegeven door een toegelicht prognosevoorstel. De Haagse rechtbank accepteert de nieuwe 285-verklaring en A kan daarom in zijn verzoek worden ontvangen. De rechtbank is verder van oordeel dat A zich in een problematische schuldensituatie bevindt, dat hij voldoet aan alle vereisten voor toelating tot de WSNP en dat de verwachting bestaat dat hij aan de verplichtingen zal voldoen. Het verzoek tot toelating tot de WSNP zal dan ook worden toegewezen.
Bron: Rechtbank Den Haag 5 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:156 (eindvonnis) en het tussenvonnis van 24 november 2022 ECLI:NL:RBDHA:2022:12684
* Mr. dr. G.H. Lankhorst is beleidsadviseur bij de Directie Rechtsbestel van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast is hij redactielid van het
Tijdschrift Schuldsanering en doceert en examineert Geert Lankhorst
in de Leergang Wsnp van OSR Juridische Opleidingen.