Column Geert Lankhorst * – Tevergeefse minnelijke pogingen

Was het minnelijke schuldhulptraject tevergeefs geprobeerd ? Stond de route vanuit het beschermingsbewind naar de Wsnp open ? Jazeker, zo oordeelt de Rechtbank in Zwolle. Door het doen van een aanbod aan een aantal schuldeisers van de schuldenaar waarvan de verwachting bestond dat deze niet akkoord zouden gaan met een aanbod in het minnelijk traject – en waarvan er twee niet hebben ingestemd met het aanbod – heeft de beschermingsbewindvoerder voldaan aan het vereiste dat minnelijke onderhandelingen met de schuldeisers aantoonbaar tevergeefs moeten zijn gebleken. Dus heeft de beschermingsbewindvoerder terecht geconcludeerd dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen.

De voorgeschiedenis

Ten aanzien van de goederen van A is op 23 december 2019 een onderbewindstelling uitgesproken, met benoeming van B tot beschermingsbewindvoerder. A heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, en is gehoord op de zitting van 18 juli 2022, waar zijn verschenen A zelf en haar  beschermingsbewindvoerder. Deze beschermingsbewindvoerder B heeft de mogelijkheid van een minnelijke regeling beproefd in die zin dat hij de schuldeisers die naar verwachting niet akkoord zouden gaan met een aanbod in het minnelijk traject een aanbod heeft gedaan. Eén schuldeiser is wat betreft twee vorderingen niet akkoord gegaan en een schuldeiser heeft ook na diverse verzoeken niet gereageerd op het aanbod. De Boek 1 BW-bewindvoerder heeft naar aanleiding daarvan geconcludeerd dat een minnelijk traject geen kans van slagen heeft. Hij heeft daarom voor A een verzoekschrift wettelijke schuldsanering opgesteld en bij de rechtbank Overijssel ingediend.

De beschermingsbewindvoerder in de schuldenbemiddeling

Heeft de beschermingsbewindvoerder zodoende in voldoende mate de mogelijkheden beproefd van een buitengerechtelijke oplossing ? De rechtbank wijdt geen overwegingen aan de formele (voor)vraag of een beschermingsbewindvoerder hier wel bij betrokken mag zijn: dat vormt allang geen issue meer sinds het standaardarrest van de Hoge Raad 5 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN8056, NJ 2011,31, en is dus een gepasseerd station. Dit arrest werd gecodificeerd via de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap van 16 oktober 2013 (Stb. 2013, 424), en waarin artikel 48 Wet Consumentenkrediet zodanig werd aangevuld dat voortaan (eigenlijk sinds voornoemd arrest van de hoogste rechter van 5 november 2010 dus) ook professionele beschermingsbewindvoerders werden vrijgesteld van het verbod op schuldbemiddeling uit artikel 47 Wck. Daar ging het dus niet meer om in deze casus.

Beproeven van een minnelijke schuldenregeling

Zonder een verklaring dat de schuldenaar tevergeefs pogingen heeft ondernomen om met zijn schuldeisers tot een minnelijke regeling te komen kan de schuldsaneringsregeling niet van toepassing worden verklaard. Deze (model)verklaring van art. 285 Fw is een instrument om ervoor te zorgen dat eerst een buitengerechtelijke oplossing wordt getracht te bereiken. Van dat voorwerk moet voldoende objectief blijken aan de rechter dat het serieus geprobeerd is, niets meer en niets minder. Indien de verklaring naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende met redenen is omkleed dan kan de rechtbank de verklaring weigeren. Een professioneel beschermingsbewindvoerder is (zoals gezegd) bevoegd om de modelverklaring af te geven in de zin van artikel 285 lid 1 sub f Fw. De rechtbank is van oordeel dat de beschermingsbewindvoerder door de wijze waarop hij de totstandkoming van een minnelijke regeling in dit geval heeft beproefd, de terechte conclusie heeft getrokken dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. En door dit te verklaren heeft hij voldaan aan het vereiste van artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet. Nu het verzoekschrift ook voor het overige aan de daaraan gestelde eisen voldoet, is de rechtbank van oordeel dat A ontvankelijk is in haar verzoek tot schuldsanering.

Doorstroming

Het schuldenbewind bevat een enorm stuwmeer aan problematische dossiers. In de almaar groeiende schuldenproblematiek is het alleen maar nuttig dat ook Wsnp-bewindvoerders en professionele beschermingsbewindvoerders zo behulpzaam kunnen zijn bij een analyse en doorverwijzing van dossiers richting een schuldsanering. Dit ter versnelling van de afwikkeling en ten voordele van de mensen die kampen met een problematische schuldenlast. Een betere doorstroming heeft veel voordelen. Tijd is geld, ook in de zin van oplopende schulden, rente en incassokosten. Als een minnelijke regeling er aantoonbaar niet in zit dan moet er doorgepakt worden. De schuldhulpverlenende instanties moeten hun capaciteit ook verstandig inzetten en kunnen dan weer aan de slag met kansrijker gevallen. En schuldeisers zijn vaak ook gebaat bij duidelijkheid.

Problematische schuldenlast en goede trouw

De rechtbank overweegt tenslotte dat A verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, of dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met de betaling van haar schulden. A heeft ook voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan en/of onbetaald laten van de schuldenlast, onder controle heeft gekregen. Kennelijk waren er schulden bij die niet te goeder trouw waren en die deze aanvullende toetsing aan de hardheidsclausule noodzakelijk maakten. Verder heeft A voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank spreekt de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van A. Door de toepassing van de schuldsaneringsregeling zijn de ten laste van A reeds gelegde beslagen van rechtswege komen te vervallen (artikel 301 leden 2 en 3 Fw).

Bron: Rechtbank Overijssel (Zwolle) 25 juli 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:2328

* Mr. dr. G.H. Lankhorst is beleidsadviseur bij de Directie Rechtsbestel van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast is hij redactielid van het
Tijdschrift Schuldsanering en doceert en examineert Geert Lankhorst
in de Leergang Wsnp van OSR Juridische Opleidingen.

Vorig bericht
Column Geert Lankhorst * – Vroegsignalering van schulden, huurontbinding en ontruiming
Volgend bericht
Column Geert Lankhorst * – Dwangakkoord met kostenveroordeling jegens CJIB

Gerelateerde berichten

Geen resultaten gevonden.
keyboard_arrow_up