Op eigen verzoek de Wsnp weer uit, al na een half jaar: dat lijkt een vreemde casus. Een tussentijdse beëindiging van de schuldsanering is toch niet in het belang van de debiteur ? Toch wijst het hof – anders dan de rechtbank deed – het verzoek toe, nu de saniet herhaaldelijk en op zeer duidelijke wijze te kennen heeft gegeven gebruik te willen maken van de spijtoptantenregel. Ook omdat zijn gedragingen – waaronder het bewust nieuwe bovenmatige schulden maken en intimiderend zijn – aan een doeltreffende uitvoering van de schuldsanering in de weg staan.
Een eigen verzoek om de Wsnp te mogen verlaten
Bij vonnis van de rechtbank Den Haag van 10 mei 2022 werd A toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Minder dan een half jaar later al heeft hij de rechtbank verzocht om zijn schuldsanering per direct te beëindigen. De rechtbank heeft dit verzoek bij vonnis van 21 december 2022 echter afgewezen. De rechtbank oordeelde zo, omdat door A aan de verplichtingen werd voldaan en er geen grond bestond om tussentijds te beëindigen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat een beëindiging van de schuldsanering niet in het belang is van A, omdat hij dan weer door zijn schuldeisers kan worden aangesproken. Zijn schuldenlast van € 43.000,- is oud, de meeste schulden bestaan al tien tot twintig jaar en zijn veel te hoog om ooit met zijn inkomsten af te kunnen betalen. Het succesvol doorlopen van de schuldsaneringsprocedure is dus de enige mogelijkheid voor hem om van zijn schulden af te komen. De rechtbank heeft verder nog overwogen dat de schuldsanering voorspoedig verloopt en mogelijk binnen een afzienbare termijn kan worden afgerond. Vanwege de (langdurige) arbeidsongeschiktheid van A is er geen afloscapaciteit en kan er dus niet worden gespaard voor de schuldeisers. Dit betekent dat deze schuldsanering mogelijk in aanmerking komt voor een verkort traject. In mei 2023 zou dan kunnen worden beoordeeld of de termijn kan worden verkort en de regeling met een ‘schone lei’ kan worden beëindigd, zo vindt de rechtbank. Of daarvoor dan nogmaals een medische keuring nodig is, is ter beoordeling aan de rechter-commissaris. Tegen dit vonnis van de rechtbank heeft A hoger beroep bij het Haagse gerechtshof ingesteld.
Verkeerde veronderstelling
A verzoekt in hoger beroep nogmaals om tussentijdse beëindiging op grond van art. 350 lid 3 sub g Fw: hij wenst niet meer mee te werken aan de schuldsanering. Ook al biedt de schuldsanering hem een kans op een schone lei, en ook al verliep de regeling tot dusverre goed in de ogen van de rechtbank : hij wil er ondanks alles toch zelf uitstappen. Naar zijn zeggen is hij ten tijde van de indiening van het verzoek niet volledig en juist geïnformeerd door zijn beschermingsbewindvoerder. Of dit ook werkelijk het geval is geweest, komt niet uit de verf. Hij verkeerde in de veronderstelling dat hij kort na de toelating tot de schuldsanering aan zijn schuldeisers een dwingend aanbod zou kunnen doen, waarna de schuldsaneringsregeling zou eindigen. A heeft zijn beschermingsbewindvoerder herhaaldelijk gevraagd zijn aanbod bij de Wsnp-bewindvoerder neer te leggen. Het was A niet duidelijk dat hij eerst het salaris van de Wsnp-bewindvoerder zou moeten voldoen, voordat een dergelijk aanbod aan de schuldeisers kon worden voorgelegd. Echt duidelijk wordt niet uit het vonnis waarom dit laatste feit van algemene bekendheid (de bewindvoerder wordt geheel of gedeeltelijk uit de boedel betaald) nu zo essentieel is voor A. Verreweg de meeste sanieten merken daar helemaal niets van, schuldeisers moeten in een Wsnp sowieso een flinke veer laten, en een schone lei vertegenwoordigt voor een saniet doorgaans een enorme vermogenswaarde. Wellicht was het vooruitzicht van de looptijd voor hem ondraaglijk, al voorspelt de rechtbank in het vonnis nu juist dat er misschien zelfs een verkorte looptijd in zit. Of waren er soms andere redenen waarom hij graag van de Wsnp, en van een activa opeisende boedel en van een toezichthoudende Wsnp-bewindvoerder af wilde ? Het blijft speculeren en hoe dan ook: A heeft dermate spijt van zijn gedane verzoek schuldsanering, dat hij hangende het hoger beroep zelfs zo ver is gegaan om bewust nieuwe bovenmatige schulden aan te gaan.
Opinie bewindvoerder
De Wsnp-bewindvoerder heeft verklaard dat A in de schuldsaneringsregeling een (gerechtelijk) akkoord aan had willen bieden. Het is de taak van de bewindvoerder om de saniet duidelijk te informeren over hoe een akkoord tot stand kan komen en wanneer een akkoord kans van slagen heeft. Uit de wet- en regelgeving volgt dat indien de Wsnp-bewindvoerder het akkoord aanbiedt, daar ook (als extra werkzaamheid) een vastgestelde vergoeding tegenover staat. Daarover is A volgens het gerechtshof op de juiste wijze geïnformeerd. De Wsnp-bewindvoerder is het met de rechtbank eens dat een beëindiging niet in het belang is van A en dat hij tot dusverre aan zijn verplichtingen voldeed. A heeft echter herhaaldelijk te kennen gegeven dat hij bij nader inzien geen gebruik wenst te maken van de schuldsanering omdat hij niet (meer) aan zijn verplichtingen wil of kan voldoen. Hoewel door zijn Wsnp-bewindvoerder meerdere malen is uitgelegd wat de consequenties zijn van het op eigen verzoek tussentijds beëindigen, heeft A te kennen gegeven dat hij al 20 jaar leeft met schulden en dat hij dit in de toekomst ook zou kunnen. De bewindvoerder is dan ook van mening dat het beroep van A op art. 350 lid 3 sub g Fw dient te worden te gerespecteerd.
Spijtoptant
Wat nu te doen met een onwillige saniet. A lijkt een hulpmijder of hulpweigeraar, die zijn eigen belang anders taxeert dan dat de professionele instanties dat doen. Elke bewindvoerder weet dat niet elke problematische debiteur even gehoorzaam is en dat sommige sanieten liever de eigen spelregels volgen. Ook buiten de Wsnp, dus in het algemeen, heeft niet iedereen een even groot talent om adviezen en instructies op te volgen. Kiest het gerechtshof ook voor de benadering van de bewindvoerder, dat hier geen beslissing past “voor eigen bestwil” ? Kan iemand überhaupt tegen zijn of haar zin binnen de schuldsanering gehouden worden ? Het hof is met de rechtbank van oordeel dat een beëindiging van de schuldsanering op zichzelf niet in het belang van A is. Toch zal het hof het verzoek van A toewijzen. Want A heeft herhaaldelijk en op zeer duidelijke wijze te kennen gegeven om gebruik te willen maken van de spijtoptantenregel van art. 350 lid 3 sub g Fw. Duidelijk is ook dat A alle consequenties van een einde op eigen verzoek, hem door de bewindvoerder voorgehouden, onder ogen heeft gezien en heeft begrepen. Ook heeft A hangende het hoger beroep nieuwe bovenmatige schulden laten ontstaan door online goederen te bestellen met het uitsluitende doel om een beëindiging van de schuldsanering te bevorderen. A heeft verklaard dat hij ook niet aan het verzoek van de bewindvoerder kan voldoen om de bestelde en ontvangen goederen te retourneren, aangezien de goederen niet meer in zijn bezit zijn. Het hof heeft in aanmerking genomen dat de bewindvoerder ter zitting haar zorgen heeft geuit over een eventuele voortzetting van de schuldsaneringsregeling. De toon van A werd – zo verklaarde de bewindvoerder – tijdens de telefoongesprekken steeds agressiever en meer intimiderend. Naar het oordeel van het hof staan al deze gedragingen van A aan een doeltreffende uitvoering van de schuldsanering in de weg. Dit lijkt ook de enig juiste benadering: Iemand tegen zijn of haar zin in de schuldsaneringsprocedure houden is een onmogelijke opgave, nu voor een goed verlopende schuldsanering inzet en medewerking van de debiteur een eerste vereiste is.
Hoe zal het in de praktijk na deze tussentijdse beëindiging verdergaan: de problematische schulden zullen blijven bestaan en hoogstwaarschijnlijk verergeren, en het blijft de vraag hoe zo iemand toch op de een of andere manier binnen de radar van de (schuld)hulpverlening c.q. het beschermingsbewind kan worden gehouden.
Bron: Gerechtshof Den Haag 17 januari 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:95
* Mr. dr. G.H. Lankhorst is beleidsadviseur bij de Directie Rechtsbestel van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast is hij redactielid van het
Tijdschrift Schuldsanering en doceert en examineert Geert Lankhorst
in de Leergang Wsnp van OSR Juridische Opleidingen.