Column Geert Lankhorst * – Plicht om mee te werken aan herstel: inspanningsplicht en informatieplicht

Ook indien de schuldenaar vanwege zijn fysieke en/of mentale gesteldheid niet in staat is tijdens de schuldsaneringsregeling betaald werk te verrichten, mag van hem in beginsel worden verlangd dat hij ter optimalisering van zijn arbeidsvermogen en belastbaarheid zich inzet om te werken aan de problemen die het verrichten van betaald werk in de weg staan. Dat betekent dus ook meewerken aan het proces van herstel, het delen van persoonlijke omstandigheden en bereikbaar zijn voor de bewindvoerders.

Wat ging eraan vooraf?

De rechtbank Overijssel liet op 24 januari 2022 A toe tot de schuldsanering. Bij vonnis van de rechtbank van 14 november 2022 is, op verzoek van de bewindvoerder, de schuldsanering tussentijds beëindigd. De rechtbank had de schuldsanering tussentijds beëindigd, omdat A vanaf de aanvang zijn informatie- en sollicitatieplicht had geschonden. A stelde dat hij niet aan de informatie- en sollicitatieplicht kon en kan voldoen wegens ernstige psychische klachten, terug te voeren op de jarenlange problematische schuldenpositie waarin hij verkeert, de gevolgen van Covid-19 en het isolement waarin hij is terechtgekomen. De bewindvoerder stelde niettemin dat A de verplichtingen onvoldoende nakomt. A hield haar en ook de beschermingsbewindvoerder niet op de hoogte van zijn psychische toestand en hij ondernam geen stappen om zijn psychische problemen aan te pakken. De bewindvoerder kreeg nauwelijks contact met A en hij reageerde niet of nauwelijks op e-mailberichten. Volgens de bewindvoerder kwam A ook zijn sollicitatieplicht niet na. Zij heeft geen enkel bewijs van verrichte sollicitaties ontvangen of gegevens waaruit de beweerde arbeidsongeschiktheid blijkt. A is het niet eens met de tussentijdse beëindiging en gaat in hoger beroep naar het hof in Arnhem.

Ontstaan schuldenlast, arbeidsongeschiktheid en psychische problematiek

A, geboren in 1990, was ondernemer en is in oktober 2016 failliet verklaard. Dat faillissement is in mei 2019 geëindigd door het verbindend worden van de slotuitdelingslijst. A is met een schuldenlast van ruim € 122.000 tot de schuldsaneringsregeling toegelaten. Hij ontvangt van de gemeente een uitkering ingevolge de Participatiewet. Sinds december 2019 is Schuldhulp Oost Nederland B.V. de beschermingsbewindvoerder. A is ondersteund door de GGZ Almelo en februari 2021 doorverwezen naar een eerste lijns-psychotherapiepraktijk. In opdracht van de gemeente is juni 2022 bij A een psychisch belastbaarheidsonderzoek verricht en ook een medisch belastbaarheidsonderzoek. De conclusie van beide rapporten is dat A vanwege psychische klachten op dit moment niet belastbaar is met werk of re-integratietrajecten. Omdat een zorgtraject prioriteit zou moeten hebben, is met A besproken dat hij mede gezien zijn drugsverslaving opnieuw professionele hulp moet inschakelen voor zijn problemen, waaronder dagbesteding binnen het behandelplan en/of ambulante begeleiding.

Inspanningsverplichting

Het hof stelt voorop dat voor de schuldenaar een inspanningsverplichting geldt om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. Deze verplichting houdt in dat van een schuldenaar mag worden verlangd dat hij gedurende de schuldsaneringsregeling waarin hij geen of onvoldoende betaalde werkzaamheden verricht gemiddeld vier maal per maand schriftelijk solliciteert. Ook indien de schuldenaar vanwege zijn fysieke en/of mentale gesteldheid (nog) niet in staat is tijdens de regeling betaald werk te verrichten, mag van hem in beginsel worden verlangd dat hij ter optimalisering van zijn arbeidsvermogen en belastbaarheid zich inzet om te werken aan de problemen die het verrichten van betaald werk in de weg staan. Hoewel op grond van het onderzoek aannemelijk is dat A mogelijk zelfs bij aanvang van zijn schuldsaneringsregeling en ook op dit moment vanwege de geringe psychische belastbaarheid niet belastbaar is voor werk , en dat hem in zoverre geen verwijt valt te maken dat hij tijdens de regeling niet heeft gesolliciteerd, rust op hem wel de verplichting mee te werken aan het proces van herstel. In het gesprek op het gemeentehuis op 3 januari 2023 zijn met A hierover concrete afspraken gemaakt. Hij moest een eerste afspraak maken met een psycholoog en in verband met zijn drugsverslaving een verwijzing aanvragen bij de praktijkondersteuner van zijn huisarts. Het hof heeft bij gebreke van het tegendeel moeten vaststellen dat A aan geen van deze afspraken gehoor heeft gegeven. Gebleken is dat A na het gesprek op het gemeentehuis weer nagenoeg onbereikbaar is geweest en niet (inhoudelijk) op herhaalde vragen en verzoeken heeft gereageerd. Men weet daarom ook niet of A mogelijk wel iets heeft gedaan ter uitvoering van de met hem gemaakte afspraken. Omdat A niet is verschenen op de zitting van 30 januari 2023, kan het hof dit ook niet bij hem zelf verifiëren. Ook de bewindvoerder heeft geen contact meer met hem gehad.

Informatieplicht

Verder geldt de verplichting om de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling (de informatieplicht). Ook aan deze verplichting heeft A onvoldoende gevolg gegeven, met name het delen van persoonlijke omstandigheden en de bereikbaarheid. Zelfs in dit cruciale stadium van zijn schuldsanering hebben alle inspanningen die van verschillende kanten zijn gedaan om met hem in contact te komen tot niets concreets geleid. Ondanks een gedane toezegging aan zijn raadsman om te verschijnen op de zitting is A zonder bericht niet verschenen. Hierdoor heeft A tot twee keer toe afgezien van de mogelijkheid om zijn standpunten aan het hof kenbaar te maken en om de vragen die het hof voor hem had te beantwoorden.

Hulpmijder

Het lijkt er al met al op dat A een “hulpmijder” is, en zodoende in de weg staat aan zijn eigen herstel. Het gebrekkige contact met A leidt ertoe dat niet traceerbaar is wat hij doet en nalaat. Het is duidelijk dat het hof in het kader van een wettelijke schuldsaneringsregeling dan maar één conclusie trekken kan. Dit tegen de achtergrond van de toezichthoudende rol van de bewindvoerder die niet gefrustreerd mag worden, en de belangen van de crediteuren die meewegen en de plicht om constructief mee te werken aan een doeltreffende uitvoering van de schuldsanering. Gelet op de wijze waarop A gedurende zijn schuldsanering met zijn verplichtingen is omgegaan, kan volgens het gerechtshof deze regeling niet voortduren en evenmin worden verlengd. Voor dit laatste moet er enig vertrouwen aanwezig zijn dat bij een verlenging de verplichtingen wel naar behoren zullen worden nagekomen. Door niet te verschijnen op twee opeenvolgende zittingen heeft het hof zich hiervan geen beeld kunnen vormen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden (Arnhem) 6 februari 2023 ECLI:NL:GHARL:2023:1032

* Mr. dr. G.H. Lankhorst is beleidsadviseur bij de Directie Rechtsbestel van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast is hij redactielid van het
Tijdschrift Schuldsanering en doceert en examineert Geert Lankhorst
in de Leergang Wsnp van OSR Juridische Opleidingen.

Vorig bericht
Column Geert Lankhorst * – Toelating ook na nul procents-akkoord wegens voldoende onderbouwing
Volgend bericht
Wetswijziging

Gerelateerde berichten

Geen resultaten gevonden.
keyboard_arrow_up