Column Geert Lankhorst – Kantonrechter, schuldenbewind en gemeente: wetswijziging schuldenbewind Boek 1 BW.

Een nieuw adviesrecht van gemeenten aan de kantonrechter is geregeld in wetsvoorstel 35428 dat de bewindslieden van Justitie en van Sociale Zaken op 1 april 2020 naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Het is recent bij Nota van Wijziging nog iets aangepast, waarover hierna, en zal direct na de zomer doorgaan naar de Eerste Kamer. De kantonrechter spreekt eerst het bewind uit, en daarna kan de gemeente met een advies komen over een mogelijk andere aanpak. Naast het gemeentelijke adviesrecht is belangrijk dat het schuldenbewind alleen nog maar voor bepaalde duur mogelijk wordt.

Adviesrecht gemeenten

De vanzelfsprekendheid bij de instelling van een beschermingsbewind wordt met dit wetsvoorstel minder. Want de vraag wordt: is een beschermingsbewindvoerder in de voorliggende casus wel het meest passend? Gemeenten gaan de kantonrechter straks adviseren of mensen inderdaad het beste kunnen worden geholpen door een beschermingsbewindvoerder, dan wel dat ze verder worden ondersteund door de gemeentelijke schuldhulp, bijvoorbeeld met budgetbeheer. In een eerdere versie van het wetsvoorstel (voorafgaand aan de internetconsultatie) stond nog dat de gemeente het advies zou uitbrengen voorafgaand aan het instellen van het meerderjarigenbewind, maar dat is van de baan: de kantonrechter stelt het bewind wel eerst in, en pas daarna volgt het gemeentelijke advies “of het misschien ook een onsje minder kan”. Het adviesrecht zelf is overigens ook niet vanzelfsprekend, want een gemeente moet wel zelf kenbaar maken bij de rechtbank dat zij überhaupt advies wenst uit te brengen indien er een schuldenbewind wordt uitgesproken, dus een soort “opt-in”.

Bepaalde duur en meer regie

Als het wetsvoorstel wet wordt, dan valt iemand ook niet meer voor onbepaalde tijd onder het schuldbewind. Schuldenbewind moet niet langer lopen dan noodzakelijk. In de wetswijziging staat daarom dat een gemeente drie maanden na het begin van een schuldenbewind de rechter kan adviseren dat de schuldenaar het beste nog even aan de bewindvoerder verbonden kan blijven, of dat die persoon toe is aan lichtere vorm van gemeentelijke ondersteuning, bijvoorbeeld budgetbeheer. De gemeente blijft diegene helpen, maar de persoon regelt dan meer zelf. De verwachting is dat veel huishoudens door de huidige coronacrisis in financiële problemen zullen komen en in enigerlei vorm schuldhulp nodig zullen hebben. Het wetsvoorstel stelt gemeenten hopelijk in staat hun regierol bij schuldhulp beter te vervullen en draagt hopelijk ook bij aan betere samenwerking tussen rechtbanken, gemeenten en bewindvoerders.

Twee aanpassingen van de wet

De maatregel vloeit voort uit het regeerakkoord als onderdeel van het Actieplan Brede Schuldenaanpak. Concreet wijzigt het wetsvoorstel in het aan te passen art. 1:431 Burgerlijk Wetboek en in een nieuw art. 1:432a BW twee aspecten rondom schuldenbewind:
1. – Gemeenten krijgen bij het schuldenbewind in concrete gevallen adviesrecht bij de sector kanton van de rechtbank. Via de nieuwe wetsbepaling 1:432a BW kunnen gemeenten voor de betrokkenen een betere afweging maken tussen schuldenbewind en een andere, lichtere vorm van ondersteuning door de gemeente. Op dit moment zijn gemeenten namelijk vaak niet op de hoogte van verzoeken tot schuldenbewind en dus sterk afhankelijk van wat de kantonrechter beslist zonder enige betrokkenheid. Ook de betrokkene zelf en zijn of haar beschermingsbewindvoerder ontvangen uiteraard het gemeentelijk advies.
2. –  Schuldenbewind (de grondslag uit art. 1:431 lid 1 sub b BW) kan voortaan alleen voor bepaalde tijd worden ingesteld. Dat is om te voorkomen dat het beschermingsbewind onnodig lang duurt. De bewindvoerder dient dan de boedelbeschrijving en een plan van aanpak aan de gemeente te zenden, op grond waarvan de gemeente een advies voor de kantonrechter kan opstellen. Het klassieke beschermingsbewind (de sub a-grond; wegens de lichamelijke of geestelijke toestand) blijft wel mogelijk voor onbepaalde duur, maar ook in een dergelijk geval kan de kantonrechter (per geval dus te bezien) een advies van de gemeente inwinnen, indien er ook problematische schulden spelen.

De verdere procedure

Na ontvangst van de informatie van de beschermingsbewindvoerder (boedelbeschrijving en  plan van aanpak) heeft de gemeente vier weken de tijd om advies uit te brengen aan de kantonrechter. Dan zijn er volgens het wetsvoorstel drie smaken: 1. een deugdelijk gemotiveerd aanbod van alternatieve ondersteuning die de gemeente voor de schuldenaar passend acht; of 2. een advies om als gemeente aan de betrokkene gezamenlijk met de beschermingsbewindvoerder ondersteuning te bieden; of 3. een advies om het uitgesproken schuldenbewind voort te zetten. Als de gemeente kiest voor het alternatief 1., dan beslist de kantonrechter of het bewind wordt voortgezet of beëindigd. Als de kantonrechter beslist tot beëindiging, dan hoeft dat niet onmiddellijk maar kan hij het beschermingsbewind nog enkele maanden laten doorlopen.

Nota van Wijziging: 35428, nr. 7

Het meest recente nieuws is een aanpassing tijdens de parlementaire behandeling: een Nota van Wijziging gedateerd 25 juni 2020. Dit kan alleen nog in de Tweede kamer, niet meer in de Eerste Kamer. Wat is er veranderd ? De termijn in het voorgestelde artikel 432a lid 4 BW, waarop de beschermingsbewindvoerder de gemeente moet informeren dat zij advies mag uitbrengen, wordt verlengd van een week naar twee weken. Daarmee valt de termijn beter samen met de aanvraag voor bijzondere bijstand door de beschermingsbewindvoerder bij de gemeente.  De gemeente weet zo in welke gevallen zij advies mag uitbrengen en de gemeente kan nagaan of de beschermingsbewindvoerder voldoet aan de verplichting om de boedelbeschrijving en het plan van aanpak drie maanden na de instelling van het bewind aan de gemeente te sturen. De verlenging van de termijn vormt een wezenlijke verbetering voor beschermingsbewindvoerders. De verenigingen van beschermingsbewindvoerders hadden om deze verlenging verzocht.

Gegevens:

Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek teneinde te voorzien in een adviesrecht voor gemeenten bij de procedure rond beschermingsbewind wegens problematische schulden (TK 2019 – 2020, wetsvoorstel 35 428, nrs. 1-7).  Zie ook de artikelen 431 e.v. van Boek 1 Burgerlijk Wetboek.

Vorig bericht
Schuldenrechter – Overleg met rechtbank Den Haag
Volgend bericht
Column Geert Lankhorst – Hoger Beroep in de schuldsanering: het rechtsmiddel en de cijfers

Gerelateerde berichten

Geen resultaten gevonden.
keyboard_arrow_up