Een eerdere ingangsdatum van de schuldsaneringsprocedure wordt door de Rotterdamse rechters toegestaan ondanks het ontbreken van afloscapaciteit. Er is voldaan aan de inspanningsverplichting en het moment van het nul-aanbod in het minnelijke traject aan de schuldeisers vormt de ingangsdatum. Dit vonnis van de Rotterdamse rechtbank loopt dus vooruit op een arrest van de Hoge Raad hieromtrent, maar volgt wel alvast de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad zelf zal zich nog definitief moeten uitspreken in een arrest over deze specifieke termijnreductiemogelijkheid.
Een verzoek om een vervroegde toelating
Verzoekster X heeft een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank Rotterdam heeft het verzoek behandeld ter zitting van 13 juni 2024, verschenen en gehoord zijn X zelf, haar partner, en de schuldhulpverlener. X wenst toelating tot de schuldsaneringsprocedure, met een eerdere ingangsdatum dan het toelatingsvonnis. Sinds de wetswijziging van 1 juli 2023 (Staatsblad 2023, 87) is dit een optie. Het verzoekschrift voldoet aan de vereisten, zo oordeelt de rechtbank. X verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met betaling van haar schulden. Er is onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek. X wordt dus toegelaten.
Ingangsdatum looptijd
Per wanneer wordt zij dan toegelaten ? Ten aanzien van de ingangsdatum van de looptijd overweegt de Rotterdamse rechtbank als volgt. Ter zitting is voldoende gebleken dat X, een vrouw van 65 jaar, volledig arbeidsongeschikt is en is ook voldoende aannemelijk geworden dat dit in de periode voorafgaande aan de wettelijke schuldsaneringsregeling ook het geval is geweest. Daarmee heeft X volgens de rechtbank – en dat is een soepele of pragmatische wetsuitleg – voldaan aan haar uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende inspanningsverplichting.
Afloscapaciteit bij nulaanbod
Doordat X geen inkomen heeft is er geen sprake van afloscapaciteit. Ook wanneer X in het minnelijke traject niets heeft afgelost, kan er toch grond zijn om een eerdere ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast te stellen, namelijk wanneer X geen enkele aflossingscapaciteit heeft. In dat geval geldt als “de dag waarop de eerste aflossing is gedaan”, het moment waarop is gebleken dat dat onmogelijk is, en in het minnelijke traject een zogenoemd nul-aanbod aan de schuldeisers is gedaan. Mevrouw heeft dit nul-aanbod gedaan op 9 november 2023. De rechtbank stelt vast dat dit op de juiste wijze is gedaan en stelt daarom de ingangsdatum van de looptijd vast op 1 december 2023. Dit sluit aan bij de startdatum van de minnelijke schuldhulpregeling die de partner van verzoekster, met wie zij samenwoont, is aangegaan met zijn eigen schuldeisers, en deze regeling duurt eveneens 18 maanden. Een zelfstandige overweging lijkt dit laatste overigens niet in het vonnis, meer een soort bijkomend praktisch argument.
Geen benadeling schuldeisers
Met deze ingangsdatum zal voor de schuldeisers geen nadeel ontstaan nu X naar verwachting in de wettelijke regeling evenmin een afdracht zal kunnen doen bij gebrek aan inkomen. Hier geldt het oud-Hollandse gezegde dat van een kale kip nu eenmaal geen veren te plukken zijn. De te benoemen WSNP-bewindvoerder zal – zo gaat de rechtbank verder – ter bescherming van de rechten van de schuldeisers in de resterende duur van de regeling voldoende gelegenheid hebben om te beoordelen of verzoekster inderdaad aan alle verplichtingen van de regeling zal kunnen blijven voldoen en of, bijvoorbeeld, sprake is van voor beslag vatbaar vermogen. Deze overweging van de rechtbank klopt in essentie: dit toezicht door de bewindvoerder vormt immers een belangrijke waarborg voor de crediteuren. Maar er is ook een kanttekening: want de invulling van de toezichthoudende rol voor bewindvoerders is wel een stuk lastiger geworden in de zo korte tijd die een schuldsaneringsprocedure tegenwoordig nog duurt..
Eerdere ingangsdatum mogelijk bij nul-aanbod en Hoge Raad
Kort voor dit vonnis uit Rotterdam was een advies aan de Hoge Raad verschenen van de Advocaat-Generaal, waarbij ook in het minnelijke traject sprake was van een nul-aanbod. De Advocaat-Generaal was van mening dat een eerdere ingangsdatum ook mogelijk zou moeten zijn als de schuldenaar in het minnelijk traject niets heeft afgelost omdat de aflossingscapaciteit nihil is. In dat geval geldt in de visie van de A-G het moment waarop aan de schuldeisers een “nihil-aanbod” is gedaan als ‘de dag waarop de eerste aflossing is gedaan’. De Hoge Raad zal zich hierover nog definitief moeten uitspreken in een arrest over deze specifieke termijnreductiemogelijkheid. Het vonnis van de Rotterdamse rechtbank loopt dus iets vooruit op de muziek, maar dat moet soms want een arrest van de Hoge Raad hieromtrent afwachten kan natuurlijk niet.
De vraag blijft dus nog even of ook de hoogste rechter de bijzondere invulling van art. 349a Fw zodanig ziet, dat ook indien de saniet in het minnelijke traject niets heeft kunnen aflossen, er desondanks grond kan zijn om een eerdere ingangsdatum vast te stellen, namelijk wanneer de debiteur geen enkele aflossingscapaciteit heeft. Als die duidelijkheid binnenkort ook na cassatie gegeven zou worden, dan geldt als “de dag waarop de eerste aflossing is gedaan”, het moment waarop in het minnelijke traject het nihil-aanbod aan de schuldeisers is gedaan.
Eindbeslissing
De rechtbank spreekt per datum vonnis de schuldsaneringsregeling uit, en stelt de termijn vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 1 december 2023, waardoor deze termijn eindigt op 1 juni 2025.
Bronnen: Rechtbank Rotterdam, 13 juni 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:5737, Staatsblad 2023, 87 en Advies Advocaat-Generaal R.H. De Bock, 22 mei 2024, ECLI:NL:PHR:2024:562 en Gerechtshof Den Haag 22 december 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2606.
* Mr. dr. G.H. Lankhorst is beleidsadviseur bij de Directie Rechtsbestel van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast is hij redactielid van het
Tijdschrift Schuldsanering en doceert en examineert Geert Lankhorst
in de Leergang Wsnp van OSR Juridische Opleidingen.