Column Geert Lankhorst * – Criteria vervroegde beëindiging schuldsanering

De schuldenaar in deze zaak is tot het einde van de schuldsaneringsregeling vrijgesteld van zijn sollicitatieverplichting. De schuldenares is tot het einde van de regeling eveneens vrijgesteld van haar aanvullende sollicitatieverplichting. De bewindvoerder verzoekt om een vervroegde beëindiging. Deze beëindiging van de schuldsanering met schone lei en op verkorte termijn wordt door de rechtbank Den Haag toegestaan na toetsing van de vier voorwaarden.

Een toepassing van artikel 354a Fw

De beide schuldenaren zitten in de wettelijke schuldsaneringsregeling sinds hun toelating door de rechtbank Den Haag op 24 september 2020. Er is in deze beide schuldsaneringsregelingen nog geen verificatievergadering bepaald. De bewindvoerder heeft een schriftelijk verslag uitgebracht over beëindiging op grond van artikel 354a Fw. De bewindvoerder geeft daarbij aan dat redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat beide schuldenaren op zo’n manier aan de verplichtingen van de regelingen kunnen voldoen, dat voortzetting daarvan gerechtvaardigd is. Dat vormt de grondslag voor een verzoek aan de rechtbank om de schuldsaneringen eerder dan na de gebruikelijke looptijd van drie jaar te beëindigen, en wel mét verlening van de zogenoemde “schone lei”. De rechter-commissaris ondersteunt dit verzoek van de bewindvoerder.

Vier voorwaarden voor vervroegde beëindiging

De rechtbank Den Haag wijst het verzoek van de bewindvoerder tot voortijdige beëindiging toe. Deze vervroegde of vereenvoudigde beëindigingswijze van een schuldsanering is geregeld in art. 354a Fw. Wanneer redelijkerwijs niet te verwachten is dat een schuldenaar zodanig aan zijn verplichtingen kan voldoen dat het voortzetten van de schuldsanering gerechtvaardigd is, kan de rechtbank de regeling eerder dan na de gebruikelijke looptijd van drie jaar beëindigen. Dit is natuurlijk een nogal algemeen criterium. De nadere voorwaarden voor een dergelijke vervroegde beëindiging zal men tevergeefs in deze wetsbepaling zoeken: die vloeien namelijk voort uit de Recofa-richtlijnen. Of beter gezegd uit de Recofa beleidsnotitie van 2 maart 2015 inzake de verkorte looptijd van de schuldsanering. In ieder geval binnen drie maanden nadat een jaar na de start van een schuldsaneringsregeling is verstreken, beoordeelt de rechter-commissaris ambtshalve of de feiten en omstandigheden van die schuldsanering aanleiding geven om de looptijd van te verkorten.

Die termijnreductie-voorwaarden luiden a. dat de schuldsaneringsregeling ten minste één jaar heeft gelopen, b. dat de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling door de schuldenaar steeds zijn nagekomen, c. dat er geen uitkering aan de schuldeisers is te verwachten en d. dat voor de resterende (reguliere) duur van de schuldsanering volledige ontheffing is verleend van de sollicitatieverplichting. De rechtbank kan het verzoek (van de schuldenaar of van de bewindvoerder) of de voordracht (van de rechter-commissaris) afwijzen indien er een gegronde verwachting bestaat dat er wel degelijk aflossingscapaciteit aanwezig of te verwachten is. 

Vrijstellingen van de sollicitatieverplichting

De rechtbank stelt vast dat aan alle voorwaarden wordt voldaan. De regelingen lopen allebei inmiddels al meer dan één jaar. In die periode kon met het inkomen van beide schuldenaren niet worden gespaard voor de schuldeisers, omdat daarvoor geen financiële ruimte was. Het is redelijkerwijs niet te verwachten dat hier tijdens de resterende duur van de schuldsaneringsregelingen verandering in komt. De man is arbeidsongeschikt en is daarom tot het einde van de regeling volledig vrijgesteld van de sollicitatieverplichting. De vrouw werkt 12 uur per week en is tot het einde van de schuldsaneringsregeling voor 24 uur per week vrijgesteld van de sollicitatieverplichting. Ook andere inkomsten zijn niet te verwachten. Wat de vrouw betreft geldt een gedeeltelijke vrijstelling zodanig dat er voor 12 uur per week wel inkomsten binnenkomen die bij een verkorting van de looptijd niet meer aan de boedel ten goede zullen komen, dus een loepzuivere toepassing van de Recofa-verkortingsvoorwaarden is het eigenlijk niet, die reppen van een “volledige ontheffing van de sollicitatieverplichting”. Hoe dit ook zij – vermoedelijk kan daarvan weinig meer dan het maandelijkse bewindvoerderssalaris betaald worden. Het onder deze omstandigheden laten doorlopen van de beide schuldsaneringsregelingen heeft in de ogen van de rechtbank Den Haag geen toegevoegde waarde, ook niet voor de schuldeisers. Nu beide schuldenaren tijdens de schuldsaneringsregelingen aan de overige verplichtingen hebben voldaan is het niet gerechtvaardigd de regelingen voort te zetten.

Eindoordeel

De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen. Dat betekent dat de beide schuldsaneringsregelingen na een verkorte termijn worden beëindigd en dat aan de beide schuldenaren de schone lei wordt verleend. De rechtbank stelt vast dat redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat beide schuldenaren op zodanige wijze aan hun verplichtingen kunnen voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregelingen gerechtvaardigd is en ook dat van omstandigheden als bedoeld in art. 350, derde lid, onder c tot en met g Fw niet is gebleken; de rechtbank beëindigt de schuldsaneringsregelingen op grond van art. 354a Fw.

Bron: Rechtbank Den Haag 17 maart 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:2262

* Mr. dr. G.H. Lankhorst is beleidsadviseur bij de Directie Rechtsbestel van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast is hij redactielid van het
Tijdschrift Schuldsanering en doceert en examineert Geert Lankhorst
in de Leergang Wsnp van OSR Juridische Opleidingen.

Vorig bericht
Column Geert Lankhorst * – Minnelijke schuldregeling niet uitgevoerd door bevoegde Wck-instantie
Volgend bericht
Column Geert Lankhorst * – Verlenging van looptijd, immateriële schadevergoeding en schuldsaneringsboedel

Gerelateerde berichten

Niets gevonden.
keyboard_arrow_up