Column Geert Lankhorst * – Geen medewerkingsplicht schuldhulp tijdens aanvraagprocedure.

Een kleine tekstuele wetswijziging met concrete gevolgen voor de gemeentelijke schuldhulp. Vanaf 1 januari 2021 is de term verzoeker in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening vervangen door cliënt. Daarom geldt volgens een recente uitspraak van de Raad van State de medewerkingsplicht vanaf die datum alleen nog maar voor personen aan wie al schuldhulpverlening is toegekend – en niet meer voor aanvragers of verzoekers. Zodra men dus toegelaten is tot de schuldhulpverlening, is de Wgs van toepassing. De weigering van de aanvraag schuldhulpverlening door de gemeente op grond van een tekortkoming in de aanvraagfase, wegens schending van de medewerkingsplicht in de Wgs, is zodoende niet (meer) mogelijk.

De casus

Op 18 september 2019 heeft A verzocht om schuldhulpverlening. Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle heeft dit verzoek bij besluit van 31 oktober 2019, zoals gehandhaafd bij het besluit van 13 februari 2020, afgewezen. Volgens het college heeft A onvoldoende medewerking verleend, omdat hij zich bij het intakegesprek op 17 oktober 2019, intimiderend zou hebben gedragen, als gevolg waarvan de medewerker de alarmknop heeft gebruikt. De rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 26 augustus 2020 ongegrond verklaard. De Afdeling heeft het hoger beroep van A tegen de uitspraak van de rechtbank bij uitspraak van 2 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1166, gegrond verklaard. De Afdeling heeft aannemelijk geacht dat het intakegesprek onprettig is verlopen en dat dit aan het gedrag van A te wijten is. In hoeverre A zich tijdens dit gesprek heeft misdragen, kan evenwel niet worden vastgesteld, omdat dit niet in een notitie of anderszins was vastgelegd.

De aanloop tot de bestuursrechtelijke vraagstelling

Het afbreken van het traject van schuldhulp heeft voor A, die in moeilijke financiële omstandigheden verkeert, vergaande gevolgen omdat pas na verloop van een jaar een nieuwe aanvraag om schuldhulp in behandeling wordt genomen. Daar komt bij dat het college op de zitting heeft toegelicht dat aan A ook eerst een officiële waarschuwing gegeven had kunnen worden. Gelet op al deze omstandigheden heeft de Afdeling het besluit om het verzoek om schuldhulp onmiddellijk af te wijzen onevenredig geacht in verhouding tot het met de schuldhulpverlening te dienen belang. De Afdeling heeft met toepassing van art. 8:113, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht bepaald dat tegen het nieuwe besluit slechts bij haar beroep kan worden ingesteld.

Bij besluit van 19 juli 2021 heeft het college het door A gemaakte bezwaar wederom ongegrond verklaard. Volgens het college is A in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 28 oktober 2019 bewijsstukken over te leggen. A heeft deze stukken noch tijdens het intakegesprek op 17 oktober 2019 noch daarna overgelegd. Gelet hierop heeft A de medewerkingsplicht als bedoeld in art. 4, eerste lid, aanhef en onder b, van de Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Zwolle 2018 geschonden en kan de aanvraag om schuldhulpverlening worden afgewezen, aldus het college van B&W. Schulddienstverlening lijkt overigens de nieuwe term in de praktijk; de Wgs spreekt nog van schuldhulpverlening.

Beleidsregel, medewerkingsplicht en WGS

A betoogt volgens de Raad van State terecht dat het niet voldoen aan de informatie- en medewerkingsplicht niet tot een afwijzing van zijn aanvraag had mogen leiden. Het college heeft de afwijzing gebaseerd op art. 4, eerste lid, aanhef en onder b, van de Beleidsregel. In deze bepaling is neergelegd dat medewerking en inzet van de aanvrager noodzakelijk zijn om de schulddienstverlening te doen slagen en is aangegeven in welke gevallen de aanvrager de medewerkingsplicht schendt.

Met deze bepaling uit de Beleidsregel 2018 is invulling gegeven aan art. 7, eerste lid Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, waarin toen was bepaald dat “de verzoeker” verplicht is het college de medewerking te verlenen die nodig is voor de uitvoering van deze wet. In art. 1 Wgs was verzoeker gedefinieerd als de persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening. Met ingang van 1 januari 2021 is echter art. 7, eerste en tweede lid van de Wgs gewijzigd (zie bronvermelding) in de zin dat de medewerkingsplicht vanaf die datum niet langer geldt voor ‘de verzoeker’, maar voor ‘de cliënt’. In art. 1 Wgs is bepaald dat de cliënt de persoon is aan wie op grond van deze wet schuldhulpverlening wordt gegeven. Als gevolg van deze wetswijziging geldt de medewerkingsplicht vanaf 1 januari 2021 dus alleen nog maar voor personen aan wie al schuldhulp wordt gegeven, en niet (meer) voor aanvragers of verzoekers. Dit betekent dat een aanvrager of verzoeker niet langer een schending van de medewerkingsplicht tegengeworpen kan worden en diens aanvraag dus ook niet om die reden mag worden afgewezen. Het college heeft (de consequenties van) deze wijziging in het nieuwe besluit op bezwaar van 19 juli 2021 ten onrechte niet onderkend.

Algemene informatieplicht in de WSNP

Deze klaarblijkelijk beperkte informatie- en medewerkingsplicht in de aanloop naar de gemeentelijke schuldhulpverlening, zoals geoordeeld door de Raad van State, contrasteert met de situatie in en direct voorafgaand aan een wettelijke schuldsaneringsregeling. Bij het Wsnp-verzoekschrift dat de schuldenaar indient geldt (in art. 285 lid 1 Fw) een hele waslijst aan informatie met tot slot een verzamelbepaling sub i die aan de algemene informatieplicht een nadere invulling geeft, speciaal met het oog op de aanvraagfase. De schuldsaneringsregeling

natuurlijke personen is immers een bijzonder traject waarvoor men wenst te opteren en dan moet de rechter juist en volledig voorgelicht zijn. Datzelfde geldt in feite ook voor het minnelijk schuldhulptraject, al is het daar de gemeente die in staat moet worden gesteld om op grond van goede actuele informatie te beslissen.

Gegrond hoger beroep

Het beroep slaagt al met al. Het besluit op bezwaar van 19 juli 2021 wordt vernietigd wegens strijd met het geldende art. 7 Wgs. De Raad van State verklaart het bezwaar van A tegen het besluit alsnog gegrond en herroept dat besluit. Uit de stukken valt op te maken dat A na de aanvraag van 18 september 2019 een nieuwe aanvraag om schuldhulp heeft gedaan, dat die aanvraag is gehonoreerd en dat hij sinds 28 juli 2021 schuldhulp krijgt. Om deze reden hoeft het college niet opnieuw op de aanvraag te beslissen, maar wordt de aanvraag toegewezen, en hoeft het college aan deze toewijzing verder geen gevolg meer te geven.

Bron: Raad van State 12 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2935 en Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens (Staatsblad 2020, 239), in werking getreden per 1 januari 2021 (Besluit van 6 juli 2020, Staatsblad 2020, 241).

* Mr. dr. G.H. Lankhorst is beleidsadviseur bij de Directie Rechtsbestel van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast is hij redactielid van het
Tijdschrift Schuldsanering en doceert en examineert Geert Lankhorst
in de Leergang Wsnp van OSR Juridische Opleidingen.

Vorig bericht
Column Geert Lankhorst * – Dwangakkoord met kostenveroordeling jegens CJIB
Volgend bericht
Wijziging Faillissementswet

Gerelateerde berichten

Geen resultaten gevonden.
keyboard_arrow_up