Column Geert Lankhorst * – Aansprakelijkstelling vorige beschermingsbewindvoerder

Nieuws

De beschermingsbewindvoerder wordt door de Amsterdamse kantonrechter aansprakelijk gehouden wegens schade bij de onderbewindgestelde, nu een oude schuld bij Essent niet aangemeld was bij de opvolgend beschermingsbewindvoerder; deze schuld kan daardoor bij het minnelijk schuldhulpverleningstraject, dat via een saneringskrediet werd geregeld, niet worden meegenomen.

Schuldenregeling via saneringskrediet

Bij beschikking van de kantonrechter van 10 december 2014 is een Boek 1 BW-bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan rechthebbende X, een en ander als gevolg van verkwisting of het hebben van problematische schulden. Atalia Bewindvoering is destijds tot beschermingsbewindvoerder benoemd. Bij beschikking van de kantonrechter van 18 november 2020 is Atalia ontslagen en is “Meer dan Bewindvoering” benoemd tot opvolgend bewindvoerder. In 2022 is aan rechthebbende X een saneringskrediet door de gemeentelijke kredietbank verstrekt. In oktober 2023 is er loonbeslag gelegd op het inkomen van rechthebbende vanwege een schuld aan Essent. De schuld van Essent dateert uit 2012. Deze schuld was bij de huidige beschermingsbewindvoerder niet bekend en is derhalve niet meegenomen in de schuldenregeling (via het saneringskrediet) van de gemeentelijke kredietbank. De rechthebbende X wordt vertegenwoordigd door haar opvolgend beschermingsbewindvoerder. Op 9 januari 2024 heeft de mondelinge behandeling bij de kantonrechter plaatsgevonden, waar de rechthebbende verscheen met zijn huidige bewindvoerder en met de voormalig bewindvoerder.

Onvolledige schuldenlijst: wie is waarvoor verantwoordelijk ?

De huidige beschermingsbewindvoerder stelt namens rechthebbende Atalia aansprakelijk voor de schade die rechthebbende heeft geleden. Ze voert hiertoe aan dat Atalia van de schuld van Essent op de hoogte was. In december 2020 heeft de huidige bewindvoerder van Atalia een schuldenoverzicht ontvangen bij de overdracht van het bewind. Hier stond de schuld van Essent niet op. Naar later bleek stond de schuld wel op een overzicht uit 2017, opgesteld door Atalia. De voormalige beschermingsbewindvoerder van Atalia stelt in reactie hierop dat hoewel het schuldenoverzicht niet volledig was, dat niet wil zeggen dat ze aansprakelijk is voor de schade die de rechthebbende nu lijdt. Het had volgens Atalia op de weg van de huidige beschermingsbewindvoerder gelegen na overdracht van het dossier na te gaan welke schuldeisers er waren en deze te contacteren. Ook voert Atalia aan dat de opvolgend bewindvoerder alle gerechtsdeurwaarders aan had moeten schrijven.

Maatstaf voor aansprakelijkheid

Eerst de wettelijke maatstaf. Op grond van art. 1:444 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is een bewindvoerder in het meerderjarigenbewind jegens een rechthebbende aansprakelijk, indien hij in de zorg van een goed beschermingsbewindvoerder tekort schiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. De kantonrechter kan dus de schade vaststellen, die rechthebbende X als gevolg van slecht bewind door de bewindvoerder heeft geleden, en deze laatste tot vergoeding daarvan veroordelen. Van slecht bewind is ook sprake als de bewindvoerder niet gehandeld heeft zoals van een professionele bewindvoerder, met de nodige ervaring, redelijkerwijs mag worden verwacht. Van dit laatste is in deze zaak sprake, zo oordeelt de kantonrechter.

Onvermeld gebleven vordering

Door Atalia is niet bestreden dat zij, ten tijde dat zij de bewindvoerder was, op de hoogte was van het bestaan van de desbetreffende vordering van Essent. Deze vordering is ook onderwerp geweest van de schuldhulpverlening door Plangroep en van het (niet geslaagde) minnelijk traject opgezet door Madizo in 2018. Bij de overgang van het bewind van Atalia naar de opvolgende beschermingsbewindvoerder van “Meer dan Bewindvoering” is door Atalia een eindrekening en verantwoording opgesteld, met een schuldenlijst, die door de opvolgend bewindvoerder is overgenomen nadat zij daar vragen over had gesteld. Op die schuldenlijst heeft Atalia niet gemeld, ook niet na navraag van de opvolgend bewindvoerder over die schuldenlijst, dat er ook nog een schuld aan Essent was. Naar de mening van Atalia op zitting, is dit per abuis niet gebeurd.

Onderzoeksplicht, vergissing en beroepsaansprakelijkheidsverzekering

Vaststaat dat de schuld aan Essent niet alsnog meegenomen kan worden in het huidige schuldhulptraject van de gemeentelijke kredietbank. Een saneringskrediet komt tegenwoordig vaker voor dan vroeger en behelst een definitieve regeling door de kredietbank. Vaststaat ook dat Essent ook niet bereid is alsnog genoegen te nemen met hetzelfde percentage dat aan de andere schuldeisers in dat traject is aangeboden en dat rechthebbende X schade ondervindt doordat Essent nu beslag legt op haar salaris (het beslag betreft een bedrag van €325,00 per maand). De opvolgende beschermingsbewindvoerder heeft Atalia reeds aansprakelijk gesteld voor de schade die rechthebbende geleden heeft en nog leidt. Naar het oordeel van de kantonrechter is Atalia terecht door de opvolgende bewindvoerder aansprakelijk gesteld. Dat betekent ook dat de kantonrechter niet meegaat in het verweer van Atalia dat de opvolgende bewindvoerder deze schade had kunnen voorkomen door na overdracht van het bewindsdossier alle deurwaarders te benaderen met de vraag of zij een vordering op rechthebbende hadden. Een dergelijke algemene verplichting voor de opvolgend bewindvoerder bestaat er niet. Dat Atalia ‘vergeten’ is de schuld aan de opvolgend bewindvoerder te melden (van kwaad opzet is niet gebleken) betekent niet dat Atalia voor de gevolgen van deze ‘vergissing’ niet aansprakelijk is.

Beroepsaansprakelijkheidsverzekering

Wel wijst de kantonrechter Atalia erop dat mogelijkerwijs de beroepsaansprakelijkheidsverzekering dekking biedt voor hetgeen waartoe Atalia bij wijze van schadeloosstelling aan rechthebbende, wordt veroordeeld. De kantonrechter bepaalt dat de voormalig beschermingsbewindvoerder aansprakelijk is voor de door rechthebbende geleden schade, en stelt het bedrag aan schadeloosstelling vast op € 8.855,65, hetgeen betaald dient te worden door storting op de beheerrekening van rechthebbende.

Bronnen: Artikelen 1: 431 en 444 BW en Rechtbank Amsterdam, 15 februari 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:793

* Mr. dr. G.H. Lankhorst is beleidsadviseur bij de Directie Rechtsbestel van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast is hij redactielid van het
Tijdschrift Schuldsanering en doceert en examineert Geert Lankhorst
in de Leergang Wsnp van OSR Juridische Opleidingen.

Vorig bericht
Column Geert Lankhorst * – Aansprakelijkheidstelling vorige beschermingsbewindvoerder
Volgend bericht
Column Geert Lankhorst * – Afwijzing termijnverkorting schuldsaneringsregeling

Gerelateerde berichten

Geen resultaten gevonden.
keyboard_arrow_up